Deze methode van opbaren is in ons land geïntroduceerd door antroposofen. Rudolf Steiner beschrijft het in zijn boek De wereld van de gestorvenen. Antroposofen kiezen ervoor omdat het beter is voor de weg die de ziel moet gaan – koelen zou een negatief effect hebben op de ziel.
De methode houdt in dat er graszoden onder de kist of het bed van de overledene worden geplaatst die tweemaal daags flink moeten worden besprenkeld met water. Gras werkt verkoelend. De koolstofassimilatie maakt dat er warmte uit de omgeving wordt onttrokken, omdat het gras warmte nodig heeft. Daardoor wordt de ruimte koeler. Aan het water worden kwartsdruppels en rozemarijnbadolie toegevoegd. Deze zorgen voor een frisse lucht.